Maandelijks archief: augustus 2014

Met de Franse slag

“Comment allez-vous?” “Il fait froid” “Je voudrais une tasse de café, s’il vous plaît”. Dit soort zinnetjes gaat mij prima af. Een gesprek in het  Frans hoort ook nog tot de mogelijkheden, maar dan bij voorkeur wel over alledaagse simpele (vakantie)zaken. Het lezen van een Frans boek lukt ook nog, maar het tempo is zo veel lager dan in het Nederlands. En dat maakt dat ik toch gauw naar een vertaling grijp. Soms heb ik dan nog het mooie voornemen om daarná het boek ook nog in de oorspronkelijke taal te lezen, maar ik sus mijzelf dan in slaap met de gedachte dat die boeken niet altijd makkelijk via de openbare bibliotheek te verkrijgen zijn 🙂

Hoe het ook zij, ook in een vertaling kunnen Franse boeken diepe indruk maken. In deze blogpost een drietal romans van Franse bodem, door mij gelezen in een kwalitatief goede Nederlandse vertaling.

Onlangs heb ik Niets weerstaat de nacht gelezen, geschreven door Delphine de Vigan (De Geus). Dit boek stond al enige tijd op mijn wensenlijstje. Het boek gaat over een journaliste die haar moeder overleden aantreft en dan haar herinnering aan het levensverhaal van haar moeder in boekvorm wenst neer te leggen. Wat ik mij niet had gerealiseerd, is dat dit het werkelijke verhaal van de schrijfster is. Hoewel er meteen een vraagteken bij “werkelijke” gezet kan worden, want in het boek komt regelmatig naar voren dat de schrijfster hoopt door haar zoektocht in het verleden van haar familie uiteindelijk dé waarheid te vinden. Al doende komt zij zelf al tot de verzuchting dat uit het ordenen van alle informatie op zich al weer fictie te voorschijn komt.

De Vigan schrijft in drie delen over de jeugd van haar moeder, Lucile, binnen het grote, enigszins bohemienne gezin, haar leven als volwassene met alle extreme ups-and-downs die Lucile doormaakt en vervolgens nog als grootmoeder van de kinderen van de schrijfster en haar zus. De schrijfster neemt je aan de hand mee. Achteraf is het knap dat je als lezer in het eerste gedeelte uit de manier van schrijven nog niet kan opmaken welk groot (werkelijk of fictief) gebeuren er in de familie rondom (groot)vader Georges heeft plaatsgevonden. Je hebt bijna het gevoel dat de schrijfster er zelf ook pas tijdens het schrijven van het boek achterkomt.

Het is inhoudelijk een rauw boek om te lezen. Het maakt ook weer eens duidelijk hoe weinig je echt van een ander mens kan weten en kan begrijpen. En hoe een familiesysteem (in deze familie als grootste kenmerk: zwijgen) generaties lang invloed kan hebben.

Door de foto op de voorkant van Niets weerstaat de nacht had ik zelf vooraf een associatie met een roman die ik jaren geleden heb gelezen: De afspraak van Justine Lévy (Prometheus). In die roman gaat het over het relaas van een meisje, wachtend in een café op haar moeder, over die moeder en haar eigen jeugd. Stilistisch prachtig. De 18-jarige Louise heeft een afspraak met haar bijzondere, extreme moeder. In de uren dat zij afwacht of haar moeder komt opdagen, gaat zij in gedachten haar leven langs met alle ervaringen die zij met, via en door haar moeder maar ook door het wonen bij haar vader heeft meegemaakt. Een klein boekje qua omvang, maar qua manier van schrijven en qua inhoud erg mooi.

Het derde boek van Franse bodem dat ik wil aanstippen heeft ook een vrouw als hoofdpersoon. In Refrein van de honger van J.M.G. le Clézio (De Geus) volgen we Ethel. De roman begint in haar jeugd, als zij aan de hand van meneer Soliman het “paarse huis”-in ontwikkeling gaat bekijken. Daarna volgen de gesprekken in de salon van haar ouders, waarbij Ethel wel veel opvangt maar niet zelf aan deelneemt, de effecten van de oorlog op het gezinsleven en de gevolgen van de handelspraktijken van Alexandre, de vader van Ethel. En zo wordt Ethel ouder, aan de ene kant langzaam maar zeker, aan de andere kant zeker níet langzaam door alle ervaringen en omstandigheden. In tegenstelling tot een Amerikaanse feelgoodfilm getuigt deze roman van werkelijkheidszin: niet alles komt goed en zeker ook niet met iedereen. Hoewel een groot deel van het boek zich afspeelt in de oorlogsjaren, is het zeker geen oorlogsboek geworden. Ik vraag mij zelfs af hoeveel Ethel nu eigenlijk van de oorlog en de daarin gebezigde ideologieën heeft meegekregen. Het gebruikte woordgebruik en de stijl van het boek is afstandelijk en dat maakt juist dat het een heel indringend en aangrijpend verhaal is.

Heb jij een speciaal boek van Franse bodem waarvan jij erg hebt genoten? Of heb jij juist een ander land als inspiratiebron ervaren? Laat het mij graag weten onder deze blogpost of via mijn Facebookpagina Theonlymrsjo. Reacties zijn altijd welkom.

Veel leesplezier!

theonlymrsjo

4 reacties

Opgeslagen onder Boek review

De verwondering: taalkunde, taalkunst of kunstige taal?

Zondag 17 augustus j.l. was Ionica Smeets de avondgast bij het vpro-programma Zomergasten 2014. In die uitzending was er, gezien haar achtergrond als wiskundige en wetenschapsjournalist, uiteraard regelmatig en uitgebreid aandacht voor wiskunde. Zij kan heel overtuigend vertellen over de schoonheid van wiskunde. Ik herken dat van mijn eigen wiskundeleraar. Hij legde vroeger al uit dat wiskunde de enige taal ter wereld is die voor iedereen over de hele wereld hetzelfde betekent. Zijn streven was dan ook om wiskunde te laten promoveren tot “wiskunst”.

Deze eenduidigheid kan van “gewone” taal niet gezegd worden. Neem bijvoorbeeld De verwondering van Hugo Claus. Door zijn taalgebruik in deze roman kom je in een totaal andere wereld terecht. En eerlijk gezegd heb ik mij in deze wereld bij tijd en wijle behoorlijk verloren gevoeld.

Ik begin graag “onvoorbereid” en dus onbevooroordeeld aan een boek, maar enige wetenschap over de ouderdom van een boek is wel handig. Voor deze roman is het belangrijk om te weten dat het voor het eerst is gepubliceerd in 1962. Relatief gezien is dat niet lang na de Tweede Wereldoorlog. De (hoofd)personen hebben nog veel met de oorlog en de nasleep daarvan te maken. Verrassend vond ik het ook om te merken dat een “Hollander” anders werd benaderd dan een van origine Vlaming. Het historisch perspectief verklaart gedeeltelijk mijn verwondering over de sfeer en het taalgebruik, maar grotendeels is het toch echt toe te schrijven aan de schrijfstijl van Claus in dit boek. Ik had nog nooit iets van hem gelezen, dus ik heb geen vergelijking met ander materiaal van zijn hand.

Als lezer heb je in eerste instantie niet meteen in de gaten waar het verhaal van de leraar naar toe gaat. Overigens ga ik hier niet zozeer over de inhoud als zodanig schrijven. Wil je daarover meer weten zonder zelf de moeite van lezen te nemen, dan is er op internet voldoende informatie (bijvoorbeeld via wikipedia) over de inhoud en verhaallijn te vinden. Waar het mij meer om gaat is de kunstige manier waarop Claus met taal en chronologie speelt. Ik moest daar in eerste instantie erg aan wennen. Elke zin barst bijna uit zijn voegen van de beeldvorming, terwijl tegelijkertijd die zin geen adequate of bruikbare informatie geeft. Aan de ene kant heb je als lezer dus het gevoel dat je heel rustig moet lezen om te kunnen genieten van elke zin, aan de andere kant is juist het advies vooral dóór te lezen om de context van de zin te kunnen begrijpen. En langzaam maar zeker begin je te beseffen wiens verhaal het is en op welk moment de woorden aan het papier worden toevertrouwd. En dan volgt het begrip waarom je het gevoel hebt dat sommige verhaallijnen niet kloppen of van de hak op de tak springen.

Uiteindelijk vond ik het een beklemmend boek. Er heerst een soort troosteloosheid, het in een kringetje blijven ronddraaien, waar ik mij ook na het wegleggen van het boek niet makkelijk van kon ontdoen. Ik snakte tijdens het lezen regelmatig naar een simpele chick-lit of spannende detective 🙂 Desalniettemin ben ik blij dat ik deze roman heb gelezen. Het is uitermate knap dat een schrijver met slechts de beschikking over woorden, een sfeer kan neerzetten waardoor je meteen het gevoel hebt dat je zelf aanwezig bent en meekijkt met de (in dit geval) leraar.

Woorden en wiskunde. Uitersten en toch ook heel nauw aan elkaar verbonden. Taal en wiskunde hebben beide de beschikking over elementen die, mits in de juiste volgorde en in een logische constructie, een prachtig plaatje laten zien. Ik heb zelf  het vertalen van Latijnse of Griekse teksten ook altijd ervaren als een soort wiskunde: door de grammatica en de woordvolgorde kun je achterhalen wat de bedoeling van de schrijver is. En nu blijkt dat ook een Néderlandse tekst een eigen persoonlijke “vertaling” behoeft. Pure kunst!

Veel leesplezier!

theonlymrsjo

 

Deze roman heb ik gelezen in het kader van de Augustus Klassieke Literatuurmaand, georganiseerd door Sandra van Sandra schrijft en leest. Het boek is mij via haar door de uitgever De Bezige Bij ter beschikking gesteld, waarvoor uiteraard mijn hartelijke dank.Wil je weten wat de leeservaring van Sandra zelf is? Via deze link kom je bij haar blogpost terecht. Ook José heeft deze roman gelezen. Haar verslag vind je op haar blog.

 

8 reacties

Opgeslagen onder Boek review